وَهَدَيْنَٰهُ ٱلنَّجْدَيْنِ ﴿١٠﴾
En hebben wij hem niet de twee groote wegen, des goeds en des kwaads vertoond?
ثُمَّ كَانَ مِنَ ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ وَتَوَاصَوْاْ بِٱلصَّبْرِ وَتَوَاصَوْاْ بِٱلْمَرْحَمَةِ ﴿١٧﴾
Wie dit doet en tot hen behoort die gelooven, en ieder ander volharding en mededoogen aanbevelen,
وَٱلَّذِينَ كَفَرُواْ بِـَٔايَٰتِنَا هُمْ أَصْحَٰبُ ٱلْمَشْـَٔمَةِ ﴿١٩﴾
Maar zij, die omtrent onze teekenen ongeloovig zullen zijn, dezen zullen de makkers der linkerhand wezen.