هَلْ أَتَىٰكَ حَدِيثُ ٱلْغَٰشِيَةِ ﴿١﴾
Heeft het nieuws van den overvallenden dag des oordeels u bereikt.
تَصْلَىٰ نَارًا حَامِيَةًۭ ﴿٤﴾
Zullen zij in het gloeiende vuur geworpen worden, om geroosterd te worden.
لَّيْسَ لَهُمْ طَعَامٌ إِلَّا مِن ضَرِيعٍۢ ﴿٦﴾
Zij zullen geen voedsel hebben, dan droge doornen en distels (al Dari).
وُجُوهٌۭ يَوْمَئِذٍۢ نَّاعِمَةٌۭ ﴿٨﴾
Maar de aangezichten van anderen zullen op dien dag vroolijk zijn.
أَفَلَا يَنظُرُونَ إِلَى ٱلْإِبِلِ كَيْفَ خُلِقَتْ ﴿١٧﴾
Overwegen zij niet hoe de kameelen geschapen zijn
فَذَكِّرْ إِنَّمَآ أَنتَ مُذَكِّرٌۭ ﴿٢١﴾
Daarom, waarschuw uw volk, want gij zijt slechts een waarschuwer,