وَمَآ أَدْرَىٰكَ مَا ٱلطَّارِقُ ﴿٢﴾
Maar wat zal u datgene doen verstaan, wat bij nacht verschijnt?
إِن كُلُّ نَفْسٍۢ لَّمَّا عَلَيْهَا حَافِظٌۭ ﴿٤﴾
Iedere ziel heeft een wachter, die over hem is aangesteld.
يَخْرُجُ مِنۢ بَيْنِ ٱلصُّلْبِ وَٱلتَّرَآئِبِ ﴿٧﴾
Uit de lendenen en de borstbeenderen voortkomende.
إِنَّهُۥ عَلَىٰ رَجْعِهِۦ لَقَادِرٌۭ ﴿٨﴾
Waarlijk, God is in staat hem in het leven terug te roepen.
يَوْمَ تُبْلَى ٱلسَّرَآئِرُ ﴿٩﴾
Op den dag waarop alle verborgen denkbeelden en daden zullen worden onderzocht.
فَمَا لَهُۥ مِن قُوَّةٍۢ وَلَا نَاصِرٍۢ ﴿١٠﴾
En hij zal de macht om zich te verdedigen, noch eenigen beschermer hebben.
وَٱلْأَرْضِ ذَاتِ ٱلصَّدْعِ ﴿١٢﴾
En bij de aarde, die zich opent om planten en bronnen te doen voortspruiten.
إِنَّهُۥ لَقَوْلٌۭ فَصْلٌۭ ﴿١٣﴾
Waarlijk, dit is een gesprek ter onderscheiding (tusschen het goede en het kwade);
إِنَّهُمْ يَكِيدُونَ كَيْدًۭا ﴿١٥﴾
Waarlijk, de ongeloovigen spannen samen (om mijne plannen te verijdelen);